Ton Vink in de laatste Bode
HPIM0031_2_1Schermafbeelding 2018-03-19 om 19.08.59Schermafbeelding 2018-03-19 om 19.09.17




Schermafbeelding 2017-09-29 om 22.41.28Schermafbeelding 2017-09-29 om 22.41.41
Pasted Graphic
Pasted Graphic 1



Schermafbeelding 2016-11-20 om 22.35.38Schermafbeelding 2016-11-20 om 22.36.06



Pasted Graphic 1
Pasted Graphic 3




Pasted Graphic

Brodsky, strohalmen voor de lezer

Begin  januari 1996 bevestigde Joseph Brodsky per telefoon vanuit zijn woonplaats New York aan een van zijn Franse vertaalsters, V.S, aan wie hij een aantal gedichten heeft opgedragen, dat hij half september op het Oost-Europees boekenfestival in mijn woonplaats aanwezig zou zijn. 28 januari overleed de Russisch-Amerikaanse schrijver op 55 jarige leeftijd na zijn derde hartaanval. Vanaf september exposeerde het Stedelijk Museum met als thema: ¨A good poem needs a bad design¨, enkele gedicht fragmenten. Sober, maar indringend, typografisch gecomponeerd door Wigger Biersma waaronder:

Torso

Kom je pardoes in een landschap van steen terecht
met gras dat in marmer graziger lijkt dan in ’t echt,
zie je een faun, met een nimf stoeiend onder een boom,
beiden in brons verrukter dan ooit in hun droom-
laat dan de staf maar vallen uit je vermoeide hand:
             vriend, in het Imperium ben je beland.
 
Если вдруг забредаешь в каменную траву,
выглядящую в мраморе лучше, чем наяву,
иль замечаешь фавна, предавшегося возне
с нимфой, и оба в бронзе счастливее, чем во сне,
можешь выпустить посох из натруженных рук:
               ты в Империи, друг.
 
 
If suddenly you walk on grass turned stone
and think its marble handsomer than green,
or see at play a nymph and faun that seem
happier in bronze than in any dream,
let your walking stick fall from your weary hand,
     you’re in The Empire, friend
 
 
Si tu parviens soudain à une herbe de Pierre
plus belle dans le marbre qu’en réalité,
si tu vois un faune qui s’ébat avec une nymphe,
et ils sont plus heureux en bronze qu’en rêve,
tu peux laisser glisser de tes mains lasses le bâton :
       tu es dans l’Empire, ami.
 
Dit is slechts het eerste couplet van het gedicht  « Torso » geschreven in januari 1973  en gepubliceerd in 1977 in de dichtbundel "Tsjastj retsji". *
De Nederlandse vertaling is van Charles B. Timmer.
Als je zelf een hele of halve talen invalide bent die geen Russisch beheerst, dan maakt dat het lezen als te moeten leven met een mank been. De confrontatie met de permanente handicap om rijm, ritme, muzikaliteit, klankeffecten,  sonoriteit te moeten missen, brengt je uit je evenwicht.
Is een gedicht überhaupt - goed - te vertalen ?  Hoe komt een gedicht over in een andere taal dan de taal waarin het gedicht  is geschreven .Kees Verheul, samensteller van een grote keuze uit de oorspronkelijk in het Russisch of Engels geschreven gedichten van Joseph Brodsky: Strohalmen voor de lezer¨, laat verschillende vertalers  aan het werk: Margriet Berg, Jan Robert Braat, Anneke Brassinga, Arie van der Ent, Marko Fondse, Arthur Langeveld, Anne Stoffel, Charles B. Timmer, Marja Wiebes, Peter Zeeman , Kees Verheul en enkele vertaalcollectieven .
Dit kan de beeld- en oordeelsvorming over (het) vertalen en de vertaling bij de lezer onderbouwen. We lezen dus Brodsky-Zeeman, Brodsky-Verheul, Brodsky-Braat etc.Verheul helpt de ontrafeling voor de lezer met uitgebreide annotaties , waardoor cultuurverschil, geschiedkundige / klassieke kennis of achtergrondinformatie de nodige pleisters voor de wonden leveren. Heb je het geluk een kennis in je omgeving te hebben die slavist is, dan heelt de wond wat sneller.
Ontegenzeggelijk geldt voor Brodsky dat er niets beters, mooiers en fascinerender is als  hij zijn gedichten leest, citeert, declameert of half zingt. Hij stond bekend als een sprankelende voordrachtkunstenaar van zijn gedichten of die van anderen gedurende zijn colleges, zijn lezingen of  tijdens zijn café bezoeken zoals in de zestiger jaren aan de Nevski Prospect.
Verheul, die jaren in Rusland woonde, is naast  een  uitstekend romancier en essayist , een intiem vriend van de schrijver en vooral een  ongeëvenaard  kenner van de zijn schrijverschap. Dat bewees hij overtuigend in zijn eerder verschenen essays gebundeld in: ¨Dans om de wereld¨  dertig jaar fragmenten over Brodsky(Querido).  Hij doet er nog een schepje bovenop met het vakwerk dat hij met deze bundel levert.
Zevenhonderd bladzijden adequaat vormgegeven  poëzie vol beeldspraak, klank en synthese  in een bundel die je op elke  willekeurige bladzijde verrast, overvalt, prikkelt, fascineert, verbaast, streelt, kietelt , laat wankelen  of doet grinniken.  Geen poëzie- liefhebber kan om dit boek heen. De bundel zal tot uw laatste ademsnik uw laatste strohalm kunnen zijn nieuwe variant als
Zijn Bijbel voor De nabestaanden.
Onmisbare anekdote:
In een van zijn laatste publicaties in de New Yorker schrijft hij over zijn aankomst op vliegveld Gateway waar hij geland is voor de begrafenis van zijn vriend Stephen Spender. "Komt u voor zaken of voor uw plezier", vraagt de douane beambte. "Waar valt een begrafenis onder meneer de douanier ?"
 
*) In 1964, op 24 jarige leeftijd, werd Joseph Alexandrovitch Brodsky wegens sociaal parasitisme ; dichter zijnde , voor een tribunaal in Leningrad tot vijf jaar werkkamp in Siberië veroordeeld.Zijn noodgedwongen vertrek gekoppeld aan het intrekken van zijn Sovjet staatsburgerschap in 1972 brengt hem via Wenen in de USA. Brodsky blijft dichter in zijn moedertaal, vertaalt zelf zijn gedichten in het Engels, wordt essayist in de taal van zijn nieuwe vaderland en adopteert het Amerikaans staatsburgerschap.Brodsky voelde zich op dat moment als onthoofd; beroofd van zijn familie, zijn vaderland en zijn nationaliteit.
 


Moord en zelfmoord; iedere angst is doodsangst.
Dagerman een vergeten schrijver?
Op de eerste maandag van januari zat ik tegenover ontroostbare ouders in een klein, treurig, volgepakt kerkje aan de voet van de Vercors, daar waar eens het hart van het Franse verzet zich had verzameld. Twee uur waren in het nieuwe jaar verstreken toen hun zoon, die enige jaren geleden zijn jongste broer aan zijn strop had zien hangen, besloot zichzelf in het ouderlijk huis een kogel door zijn hoofd te jagen.
Op de eerste woensdag van januari verzamelden vele burgers zich op het marktplein van ons stadje om hun afgrijzen, hun solidariteit, de gezamenlijke machteloosheid te tonen nadat Cherif en Said Kouachi, in naam van Allah, op barbaarse wijze een tiental mensen in en rond het bureau van het satirische weekblad Charlie Hebdo van hun leven hadden beroofd.
Het boek dat sinds een paar weken voor me ligt is het aan het eind van vorig jaar, door de bij mij onbekende uitgever Koppernik vertaalde roman
Bruiloftslied van Stig Dagerman. Het is het pseudoniem van Stig Halvard Jansson, geboren als onwettig kind op 3 oktober 1923 in het Zweedse Alvkarleby. Veertien dagen na zijn geboorte verdween zijn moeder. Hij heeft haar nooit in levende lijve gezien. Stig groeide op bij zijn grootouders, totdat zijn vader hem op een dag kwam halen. Op latere leeftijd had zijn grootvader besloten boer te worden. Het lukte opa een vervallen boerderij te vinden. Grootouders en geadopteerd kleinkind werden daar dagelijks omgeven door stoere haveloze zwervers en landlopers. In verschillende verhalen en zeker in zijn laatste roman Bruiloftslied refereert en vergelijkt Dagerman zich met de bijna ¨Breugheliaanse¨ wereld van paria’s, thuislozen, ouderloze dagdromers op zoek naar een eigen plek in het leven. Bij wie, behalve Bernlef die de auteur vertaalde en in het magnifieke tijdschrift Raster regelmatig citeerde of ter sprake bracht, is deze bijzondere begaafde en getalenteerde schrijver bekend? Koppernik levert zijn bijdrage zodat de kundig, beklemmend, indringend proza van Dagerman (her)ontdekt kan worden.
Enkele jaren geleden vond ik bij Actes Sud zijn indringende, na zijn dood gepubliceerde, zeer summiere tekst:
Notre besoin de consolation est impossible à rassasier (Onze behoefte aan troost is onverzadigbaar, 1945). Het is regelmatig even slikken. Mijn talent is een troost voor het feit dat ik eenzaam ben, maar wat een verschrikkelijke troost die mij de eenzaamheid slechts met vijf dubbele sterkte doet ervaren. Het is alsof de dood zijn tanden in zijn huid zet en hem al zijn gereedschap aanreikt tot zelfdoding. Mijn depressie kent zeven dozen en in de zevende liggen een mes, een scheermes, een vergif, een diep water en een sprong van grote hoogte. Ik houd ermee op slaaf te zijn van al dat gereedschap van de dood. Zij volgen mij als honden of ik hen als een hond. Ik meen begrepen te hebben dat zelfmoord het enige bewijs van menselijke vrijheid is.
De dood als brenger van de ultieme dood, ik citeer Jeroen Brouwers (welke andere Nederlandse sterk biografisch georiënteerde auteur zou daartoe in staat zijn?) hij jaagt op troost als een jager op
wild¨.
In de jaren zestig van de vorige eeuw bracht de Bezige Bij de eerste vertalingen van de beklemmend schrijvende Dagerman op de Nederlandse boekenmarkt; zoals de verhalenbundel ¨Natte sneeuw ¨en de romans ¨Het eiland der verdoemden¨ en ¨Het verbrande kind¨. In de tachtiger jaren zijn deze uitgaven met ander ongepubliceerd werk, in herdruk verschenen bij Meulenhoff . Deze boeken zijn vandaag aan de dag nog slechts bij boekenfreaks of antiquarisch te vinden.
Na zijn indrukwekkende studie over de zelfmoord in de Nederlandse letteren: ¨De laatste deur¨(AP), verscheen bij Meulenhoff in 1986 Jeroen Brouwers beknopte essay ¨De levende stilte van Stig Dagerman¨.In deze flinterdunne uitgave waarin de eeuwig triestogende Brouwers de thema’s van de schrijver gecombineerd heeft met autobiografische informatie, noemt de essayist
Bruilofslied een in fragmenten gecomponeerde catalogus van huwelijksellende, beschreven met zowel leedvermaak als mededogen¨.
Het is een diepe literaire zoektocht waarin de verre van conventionele personages zich bewegen in een wereld uitpuilend van onzekerheid, leegte en kilte. De aanwezigheid van de ‘zelfdoding’ en moord is minder concreet dan in
Het verbrande kind , terwijl Bruiloftslied uitpuilt van scheefgetrokken liefdesrelaties, jaloezie, misbruik, eenzaamheid, wantrouwen en haat.
De zoon van de Franse boer had naast drie kinderen bij zijn van hem gescheiden vrouw, een klein kladpapiertje achtergelaten. Zeer summier vermeldde hij als reden voor zijn vroeg gekozen levenseinde het niet verwerkte drama van zijn broer en hij gaf de wens te kennen begraven te willen worden op de muziek van Serge Lama, Francisca Brel, Johnny Holiday en Sylvia Vartan. Voor veel nabestaanden, was dit een karige toelichting na zijn radicale beslissing
Veel schrijvers geven via hun werk vaak toegang tot een ontrafeling van hun beslissing ¨de hand aan zichzelf te hebben gelegd¨, uitgebreider en bevredigender dan zojuist beschreven.
Dagerman doet dat in zijn oeuvre en zijn dagboekaantekeningen. Andre Gorz kondigt in zijn novelle
Lettre à D aan dat op het moment dat zijn doodzieke vrouw het leven genoeg vindt, hij met haar afscheid zal nemen. Op het vrijwillig uitgekozen moment hangt de Franse schrijver een briefje op de deur waarop hij vraagt de politie te waarschuwen. Zij treft het echtpaar samen in vredeseinde op hun echtelijk bed aan, beiden ver over de 80. Gerard den Brabander, Malcolm Lowry of Joseph Roth overspoelden hun werk met drank; hun aangekondigde dood. Voor Jean Améry, gehavend door zijn kampervaringen, waarover hij meer dan 20 jaar zweeg, is Iedere angst, gebaseerd op doodsangst. Op het moment dat hij zich daadwerkelijk ¨Heimatlos¨ voelde, nam de journalist-schrijver-filosoof vrijwillig afscheid. In het eerder vermelde boek van Jeroen Brouwers vindt u uitgebreide analyses over in wezen identieke gevallen.
Wat voelen de djihadisten als hun¨ Heimat¨? En als hun Angst, doodsangst is, wordt haat het draagvlak dat doorslaggevend is om voor de door jou vrijwillig gekozen zelfmoord een ander met zijn leven te laten boeten?
Gaat de literaire profeet Houellebecq ons daar binnenkort een antwoord op geven?


Het 18e Thomas Mann Festival vond plaats van 12 tot 19 juli op het Litouwse schiereiland Neringen. In het tegenwoordig zeer toeristische oud vissersplaatsje Nida staat het blauw geschilderde houten buitenhuis van een van Duitslands meest gerespecteerde schrijvers.
Het dagelijks programma kent vier onderdelen: literatuur, beeldende kunst, muziek en film. Het thema voor dit festival was geïnspireerd en gebaseerd op de bestseller van Florian Illies zijn boek De zomer van 1913.
Ik vond dit nogal een vreemde keus, vooral omdat de organisatie voor de komende vijf jaren als thema de opvolgend jaren van 1914 tot en met 1918 heeft angekondigd. Gaat Illies een vervolgserie schrijven?
Laten we de Heer smeken van niet. Zes opeenvolgende jaren behandelen zonder de rode draad te verliezen? Het lijkt me een onmogelijke opgave zonder de aanwezigheid van Thomas Mann in eigen persoon, van wie in 1913 het geruchtmakende boek
De dood in Venetië verscheen.

Bij het lezen van het Illies mozaïek van korte of langere stukjes, schertsen, teksten en roddels voelde ik me op de rand van voyeurisme balanceren. De oud journalist en kunstkenner verzamelde en bewerkte informatie uit dagboeken, briefwisselingen, tijdschriften en manuscripten binnen een klasse van geniën uit de kunst, de politiek en de bourgeoisie. In een tijd dat geest en ziel verstrikt leken te raken in de klauwen van de decadentie. Hij overgoot dit met een aangename dosis persoonlijke humor.
Illies tracht zijn lezer te overtuigen door banden en verbindingen tot een kunstmatig netwerk in de kunstwereld, en de literatuur te weven: Malewitch schildert zijn zwarte vierkant ; Proust is op zoek naar de verloren tijd, patholoog Gottfried Benn wordt een verliefde dichter, Kafka, Joyce en Musil drinken koffie in
Triëst, terwijl Hitler in München zijn landschapjes verkoopt.

Tijdens het lezen van Illies moest ik onwillekeurig terugdenken aan de in mijn jeugdjaren populaire maar gemarginaliseerde schrijver-historicus
P.J. Bouman en zijn  boek Revolutie der eenzamen / Spiegel van een Tijdperk uit 1953, waarin de auteur een identiek onderwerp universeler, uitvoeriger, bijna op filmische wijze benadert. Door korte notities op een overzichtelijke en begrijpelijke wijze met elkaar te verbinden en aaneen te rijgen brengt hij de eerste helft van de twintigste eeuw op een aantrekkelijke wijze tot leven. Historici vonden zijn werk te subjectief maar vergeleken bij Illies is Bouman zowel informatiever , uitgebreider als ook beter gedocumenteerd. De twee schrijvers hebben gemeen geen wetenschap te willen bedrijven. Bouman introduceerde in de vijftiger jaren een oorspronkelijke vorm van (populaire) geschiedenis-uitbeelding geïnspireerd door de beeldende kunst en de literatuur. Illies had meerdere en betere voorgangers.

De ras verteller
Bill Bryson gebruikt een jaar uit de geschiedenis van de Verenigde Staten De Zomer van 1927. Door gebruik te maken van portretten, anekdotes, feiten en verhalen brengt ook hij het verleden op zijn karakteristieke wijze opnieuw tot leven. Tijdens deze zomer werd mijn moeder geboren, en in dit jaar worden Sacco en Vanzetti na een showproces geëxecuteerd, regeert maffiabaas Al Capone in Chicago en ver daarbuiten, treedt de Missisippi tweemaal gigantisch buiten zijn oevers , wordt de legendarische vlieger met fascistische uitspraken Charles Lindbergh de eerste trans-Atlantische vliegenier , jagen enkele bankiers bewust de aandelenkoersen naar een onverantwoorde hoogte zodat zij de Grote Depressie in zullen leiden en slaat sterhonkballer Babe Ruth (George Herman) een onwaarschijnlijk record aan homeruns.
Het is een tijdperk van afkeer. De Klu Klux Klan heeft inmiddels 5 miljoen leden, waaronder 75 Senaatsleden. De vooruitgang en de American Dream kent meerdere keerzijden.

Van de Nederlandse historicus
Philip Blom verscheen niet zo lang geleden  Alleen de wolke »n. Cultuur en crises in het Westen, 1918 - 1938. De jaren van het interbellum en de opkomst van het communisme en fascisme tijdens de chaotische nasleep van een totaal veranderde wereld. En Ian Buruma heeft succes met zijn biografie van het jaar 1945, het sleuteljaar van de moderne geschiedenis dat aan de basis blijkt te liggen van de moderne wereld zoals wij die beleven en ervaren. Het jaar waarin zowel Europa als Azië een desolate aanblik boden. Grote delen lagen in puin, mensen waren gedesoriënteerd, velen hadden de oorlog met de dood moeten bekopen. Mijn ene buurvrouw had een kind van een « mof », de andere van een « Engelse bevrijder ». Beiden werden in ons dorp met de nek aangekeken. Buruma besteedt ruim aandacht aan dit uit de puinhopen opgerezen fenomeen van vaderloze kinderen.

Een Thomas Mann festival kan beter gebruik maken -wil het zinvol blijven-van de indrukwekkende literaire erfenis die de Duitse Nobelprijs-winnaar voor zijn lezers heeft nagelaten.
In Nederland is sedert enkele weken een intensieve advertentie en intekencampagne gestart voor een van de hoofdwerken van
Thomas Mann Jozef en zijn broers (1933-1936) in een recente vertaling van Thijs Pollmann.

De tijdloze problemen die in dit boek aan de orde komen verdienen lezers en zouden een uitdaging kunnen zijn voor een komend Thomas Mann Festival.


Een Russische geschiedenis

In 2011 publiceert Ljoedmila Oelitsjkaja in Rusland haar briefwisseling met de in Siberië gevangen gehouden zakenman en oliemagnaat Michael Chodorkovski. Hij werd in de aanloop naar de Olympische Winterspelen in Sotschi vrijgelaten. Haar boek werd uitgegeven bij een van de grootste Russische uitgevers: Eksmo. Vele boekwinkels weigerden het boek in hun collectie op te nemen. « Een typische sovjet reactie van angst die in Rusland herleeft ».
Oelitskaja maakt deel uit van de schrijvers generatie uit de zestiger jaren. Ze is oorspronkelijk biologe en gespecialiseerd in de genetica. Ze verloor haar baan omdat ze op haar typmachine ‘samizdats’ literatuur kopieerde. Als schrijfster publiceerde ze aanvankelijk voor theater en film maar sinds de jaren negentig schrijft ze voornamelijk novellen en romans die wereldwijd worden vertaald en bekroond. Haar keuze voor steun aan Chodorovski, wiens proces ze dagelijks gevolgd heeft, is niet verbazingwekkend. Ze behoort tot een Russische intelligentsia die zich kenmerkt door haar permanente aandacht voor etnische en religieuze tolerantie, de ex Sovjet Unie, en het burgerlijk civisme. Oelitskaja manifesteert regelmatig dat ze zeer kritisch staat tegenover het regiem Poetin en de Russische overheid. Dat leest men in en tussen bijna elke regel in haar laatst vertaalde boek «Een Russische Geschiedenis » (de Geus, Zeljonyi sjatjor-groene tent-). Het systeem, de partij, de overheid, de bureaucratie en het absurde totalitarisme hollen de maatschappij uit en ontnemen aan de burger elke vorm van denken, zelfstandigheid en creativiteit.

Aan de hand van drie (school) vrienden, Ilja, Sacha, Micha en hun leraar literatuur Viktor Sjengeli, schetst Oelitsjkaja in de context van de moderne Russische geschiedenis het verstikkende leven van deze ‘ 'overtuigde communisten' in de periode tussen de dood van Joseph Stalin (1953) en die van de dissidente schrijver en Nobelprijswinnaar Joseph Brodsky(1996).
Sjengeli maakt met zijn geliefde leerlingen regelmatig wandelingen naar literaire ‘ heilige’ plekken in de Russische hoofdstad. Het sterkt hen in hun innerlijke vrijheid om beter weerstand te kunnen bieden aan de druk van hun dagelijks leven.
Haar humoristische, soms sarcastische manier van schrijven vol met referenties aan meer of minder bekende dissidenten onder het voormalig Sovjetbewind zetten de lezer regelmatig op het verkeerde been. Ze refereert aan vele bekende schrijvers of cultuurdragers (Poesjkin, Gogol, Pasternak, Achmatova, Mandelstam, Nabokov, Solzjenitsyn, Rachmaninov, Sjostakovitsj…). Je waant je als lezer in een uitgekiende legpuzzel.
Zoals in haar eerder vertaalde roman « Medea en haar kinderen » komt het zeer actuele probleem van de Tartaarse minderheid op de Krim ter sprake. En daarmee liep Oelitskaja in deze in 2010 geschreven roman vooruit op de recente zeer verontrustende ontwikkelingen in de ex Sovjet Unie.


Mijn top 5
Elk boek dat ik lees krijgt een geschiedenis, een associatie, zijn plaats in de tijd. Meestal hangt de waardering af van het moment, mijn stemming en gemoedstoestand. Sport kent klassementen, de cultuur vraagt om waardering en erkenning. Uit vijf talen kies ik vijf boeken die de afgelopen vijf jaar mijn bewondering , mijn verbazing en mijn aandacht hebben afgedwongen: 
Frans,  Albert Cohen, De uitverkorene van de heer, veel te lang mee gewacht om dit oeuvre te lezen.
Pools,  Wieslaw Mysliwski, Over het doppen van bonen/ Steen op Steen. Jaren geleden hebben vrienden me  deze auteur  aangeraden. Vertaler Karel Lesman  heeft zijn werk voortreffelijk  toegankelijk  gemaakt. Russisch, Vsevolod Garsjin, De Beren. Vooral vanwege de uitstekende vertaler, zonder de nieuwe vertalingen van Achmatova, Poesjkin of Babel te vergeten.
Portugees Luis de Camoes De Lusiaden. Dit 'christelijke' heldenepos wordt begrijpelijk en leesbaar en zeer boeiend door de uitgebreide en gedetailleerde annotaties van Arie Pos.
Nederlands, Lucebert, Ik ben een gemankeerde saxofonist. Hoe kun je naar de ICP box luisteren zonder Lucebert tegen je aan te drukken?
Verplichte toegift:
Hebreeuws: David Grossman, Uit de tijd vallen. Tijdloos

Het Algerije van Kateb Yacine

Ik word wel eens door intellectuelen voor een analfabeet uitgemaakt. Dat etiket geef ik mezelf ook af en toe. Het stimuleert me om als pleister op de wonde een boek bij mijn boekhandelaar te gaan kopen. Dit is mijn aanpak tegen mijn analfabetisme, want lezen heb ik ooit geleerd.
De Algerijnse schrijver Kateb Yacine (1929 -1989 ), geboren Mustapha Kateb, is afkomstig uit Kabyle, de Noordelijke bergstreek in Algerije. In de tijd dat hij er leefde, was het analfabetisme schering en inslag. In plaats van onderwijs te volgen werkte men dag en nacht op het droge en verhitte land om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien Zoals ik dat ook lang heb gedaan, waardoor ik me als min of meer belezen analfabeet zeer met hen verwant voel.

Zelden heb ik zo’n onaantrekkelijke omslag van een boek gezien als dat van
Nedjma van de veelzijdige schrijver Kateb Yacine. Theater, romans, poëzie, polemieken, geen genre gaat hij uit de weg. Nedjma was zijn debuut als romanschrijver. Literaire fictie, maar ook een pamflet, een autobiografie en tevens een complexe liefdesgeschiedenis van een uitgehuwelijkte jonge vrouw en vier mannen. Het boek staat in Frankrijk bekend als een van de meest gewaardeerde Berberromans. In dit allegorische verhaal geeft de naar Frankrijk uitgeweken auteur, die als 'Algerijnse wees van zijn Algerijnse cultuur' te boek staat, zijn kritische en vooruitziende blik weer die aankondigt dat zijn volk aan de dood is overgeleverd terwijl het volk zich tegen allerlei mensonterende situaties tracht te verzetten.

Een goed begrip van dit boek vraagt om enige historische kennis en interesse in Kabyle en hun taal Berbers (“tamazigh” ). Ze zijn afstammelingen van Masinissa de koning die enkele eeuwen voor onze jaartelling de leider van de Numides was en van de dynastie van de Almohades, die in de 8e eeuw de scepter zwaaide over Noord-Afrika en Andalusië. Vanaf de 7e eeuw, na de Turkse verovering, wordt Arabisch de taal van het modernisme en de islam de dominerende godsdienst in hun land.
In juli 1830 zal Algerije een Franse kolonie worden. Het Frans wordt de voertaal en de Arabische taal en cultuur, de vijand. In 1871 is de eerste grote opstand in Kabyle tegen de kolonialisten. Waarna de Fransen er alles aan doen dit gebied
te christianiseren. Door toenemende politieke bewustwording en de tand des tijds waren vele Kabyli , als ze niet om strategische redenen door de Fransen in overheid of militaire dienst waren genomen, fervente strijders voor de onafhankelijkheid.

De eerste grote protestbewegingen ontbranden na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. Op 8 mei 1945 wordt geschiedenis geschreven. Dat is tevens de dag waarop Kateb Yacine gearresteerd, veroordeeld en gemarteld wordt.
In 1954 breekt de burgeroorlog uit die tot de onafhankelijkheid in 1962 heeft geleid en die honderden Europeanen en duizenden Algerijnen met de dood betaald hebben. De marxistische moslimschrijver en theaterdirecteur Kateb Yacine was een van hun intellectuele woordvoeders.
Zijn enige in het Nederlands door Hester Tollenaar vertaalde roman Nedjma (1956) verscheen pas onlangs in de Berberbibliotheek van uitgever van Van Gennep. Een prijzenswaardig initiatief dat een waardevolle bijdrage levert aan een gefundeerde(re) begrips -en meningsvorming in onze multiculturele samenleving.
Tahar Ben Jelloun schreef de volgende anekdote over Kateb Yacin die hem ten voeten uit karakteriseert: “Op een dag werd hij op straat in Sidi-Bel-Abbes door een grijsaard aangesproken: “het lijkt me dat jij schrijver bent, “ zei hij, “als dat klopt, kom dan hier naast me zitten en luister naar me!” ” Kateb Yacine heeft zijn leven lang de voorkeur gegeven aan een gesprek in een café of op straat boven een lezing op een schrijversbijeenkomst of een verschijning in de media.
Zijn laatste jaren leefde hij in een klein boerenbergdorp in de Drôme samen en tussen de door justitie uit de ouderlijke macht geplaatste kinderen. Met hen studeerde hij zijn laatste toneelstuk in: “De Franse Revolutie” . Enkele weken mocht ik hiervan getuige zijn en heb ik bewonderend toegekeken hoe deze uitzonderlijke (aan leukemie lijdende) artiest, als regisseur en kinderminnaar langzaam naar de Hades afdaalt. Hij is op 8 oktober 1989 gestorven. Enkele weken voor de uitvoering van zijn toneelstuk. 100 jaar na het uitbreken van de (Franse) revolutie.



Het niet te repareren verlies
Wat weten we van de wereld, van elkaar en van onszelf? Toont de literatuur alternatieven voor de realiteit waarin we leven? De veel gelezen psychiater - schrijver Irvin D.Yalom wijst in zijn boeken als “De therapeut”, “Nietzsches tranen”, “De Schopenhauerkuur” of “Het raadsel van Spinoza” op de harde existentiële feiten voor een mens. We zijn fundamenteel eenzaam, ons leven moeten we zelf invullen en een zin geven, de mens is sterfelijk.
De literatuur kan een invloed hebben op onszelf, maar kan onze cynische en wrede wereld niet of nauwelijks veranderen. Via de literatuur is er een mogelijkheid om in jezelf een plek te creëren waarin je contact kan maken met de mens en zelfs met de dode. David Grossman doet een stap verder in “Uit de tijd vallen” (Cossee) en toont binnen zijn poëtische gedenksteen dat je de dode kunt aanraken.
De mens heeft met elkaar gemeen dat als je iemand die je dierbaar is of je zeer na staat, verliest, je het verdriet zult moeten (leren) dragen. Zonder het te willen ben je in een wereld terecht gekomen waarin je “Nooit troost” vindt, zoals Paul Celan dat op zijn grafsteen heeft laten vermelden. Een wereld zonder genoegdoening, zonder verlossing of zaligmaking waarin jij verder moet gaan.
Je raakt in een cyclus waarin de rouw met de jaren ouder wordt, maar op sommige dagen is hij nieuw en fris. Zo ook de woede over alles wat je is ontnomen. Maar je bent niet meer. Je bent buiten de tijd. Hoe leg ik het je uit, als ook de uitleg vastzit in de tijd? (Grossman).
We kunnen op verschillende manieren sterven. De zoon van Grossman stierf als dienstplichtig soldaat in een tank, er zijn onschuldige kinderen die sterven voor, tijdens of vlak na hun geboorte, jeugdigen kunnen sterven aan kanker of een andere onvoorziene ziekte; de natuur en de mens zijn wreed.
Bij Janvier Marias in
De Verliefden (Meulenhoff) sterft Miguel Desvern of Deverne aan een serie messteken hem toegediend door een zwerver, parkeerwachter. Het blijft een open vraag. Is het een moord in opdracht? Is het een inlossing van een hulpvraag? Of is de mens in staat door verblindende liefde of jaloezie zijn beste vriend te (laten) vermoorden?
Hoe om te gaan met de obsessie van angst en verdriet, met waarheid en leugen, met driften en sentimenten. De Spaanse auteur sleept de lezer binnen de context van zijn verhaal mee met vragen die ook Yalom zou kunnen stellen. Wie wensen we eigenlijk dood? Marias wijst op -onbewuste?- Doodswensen als: ¨Was hij maar nooit geboren¨, ¨Laat hem maar doodvallen¨, ¨Van mij mag hij de pijp uitgaan¨…..
Wie Marias uit de trilogie “Jouw gezicht morgen” kent, weet dat de auteur vragen stelt en zijdelings uitweidt. In dit boek, waarin de schrijver in de huid van een vrouw kruipt, staat de “Trouw aan de dode en de trouw aan de levende” centraal. Trouw is eveneens de auteur aan zijn stijl, zijn thema en zijn schrijversvakmanschap. In “De Verliefden” wordt de vrouw, Luisa Alday, beroofd van wat haar het dierbaarst is: haar man.
In
Uit de tijd vallen wordt de schrijver David Grosseman beroofd van zijn kind, zijn zoon:

Hij is dood,
is dood.
Maar zijn dood -
zijn dood
is niet dood.