Floris Dogterom

Pasted Graphic


Het recensiewezen
In de vorige uitgave van dit periodiek besprak ik twee boeken: het ene kreeg een gunstig oordeel, het andere werd in feite neergesabeld. Mijn slotzin luidde: 'Ik heb een nieuwe regel nodig: lees de recensies, niet de achterflap'.
Het stemt mij tot vreugde dat ik mij in de afgelopen Bodeloze periode niet alleen aan deze regel heb weten te houden, maar dat die mij ook voor minimaal één grote misstap heeft behoed. Als liefhebber van non-fictie veerde ik op bij het lezen van de kop 'Magistrale aanklacht' in de boekenbijlage van Het Parool van 9 juli. Het betrof hier een bespreking door John Jansen van Galen van het boek Honger van de Argentijnse journalist Martín Caparrós. Ik veerde nog verder op door het intro dat de eindredacteur van dienst boven het stuk had geplaatst: 'Journalist Martín Caparrós beschrijft op geniale wijze het wereldwijde probleem van de honger'. Met een reis naar een erkend hongerend continent en lange uren in en op vliegtuigen- en velden in het vooruitzicht, gekoppeld aan mijn voorliefde voor door journalisten geschreven boeken (die kunnen het meestal wel, schrijven – bij wetenschappers of hulpverleners blijft het toch afwachten), leek me deze 650 pagina's tellende pil de ideale lectuur. Ronkende zinnen als '… een draaikolk van reisreportages, essays en beschouwingen, in een wervelende stijl en hecht onderbouwd met een stortvloed aan feiten' deden mij al bijna definitief uit mijn stoel opveren, richting laptop, om een mailtje te doen uitgaan naar bestellen@schimmelpennink.nl. Gelukkig viel mijn blik net op tijd op de laatste zin: 'Het is een magistrale aanklacht, waarin Caparrós helaas door de stijlfiguur van de retorische herhaling en een reeks fictieve gesprekken aan de stamtafel over onze schuld en verantwoordelijkheid neigt tot overdramatisering van wat op zich al dramatisch genoeg is.' Christus te paard, fictieve gesprekken aan de stamtafel. Eerst maar eens de Lonely Planet East Africa kopen, daarna zien we qua lectuur wel weer verder. John Jansen van Galen, hartelijk bedankt!


Geef ons heden ons dagelijks stronken broccoli

Wie de Nederlandse literatuur een beetje bijhoudt zal het niet ontgaan zijn dat de beste vriend van André Knevel een boek over zijn moeder heeft geschreven: Magdalena.
Magdalena (Leny) is streng gereformeerd en ontzegt zich, zoals in die kringen gebruikelijk is, vrijwel elk aards genoegen. Daar valt voor auteur Maarten 't Hart wel mee te leven, omdat hij inziet dat zijn moeder daar verder weinig aan kan doen. Bovendien is ze toch een heel zachtmoedig mens. Lastiger om mee om te gaan is haar levenslange paranoia, die zich manifesteert als volslagen wantrouwen in 't Harts vader. Ze verdenkt haar man ervan overal 'mokkels' te hebben zitten, tot in een vers gedolven graf aan toe – de oude 't Hart was grafdelver.
Welke bewijslast de schrijver ook aanvoert om zijn moeders waandenkbeelden over het vermeende vreemdgaan van zijn vader te ontzenuwen, het haalt allemaal niets uit. Een normaal mens zou er gek van worden, maar 't Hart blijft, gelijk zijn moeder, ook zachtmoedig, en schetst dan ook een liefdevol portret van haar.

In de slotakkoorden van het boek gaat onze man uit Maassluis vol op het orgel, als hij de gebeden die de dominee van dienst oplepelt tijdens de rouwplechtigheid voor zijn moeder, op Dawkinsiaanse wijze regel voor regel en tot op het bot fileert, met als geen ander doel het onzinnige en het belachelijke ervan aan te tonen. Dat is natuurlijk prijs schieten en af en toe erg flauw ('
Geef ons heden ons dagelijks brood' - commentaar 't Hart: Waarom juist brood? Veel zetmeel, dus dikmakend, weinig vitamines, dus niet erg zinvol met het oog op de gezondheid. Veel beter zou zijn: geefons heden ons dagelijks stronkje broccoli'), maar vaker juist erg geestig ('Doemt het kruis op, dan is het niet moeilijk om aan Karel van het Reve te denken. Die vroeg zich af: als Jezus aan de galg was gestorven, zouden de papen dan nu een galgje slaan in plaats van een kruisje?').

Voor de liefhebber van 't Hart is
Magdalena niks nieuws onder de zon, behalve dan de aanvullende biografische informatie over de schrijver. Wat mijzelf betreft: ik ben twee dagen lang, ondanks het mooie weer, met de metro naar het werk gegaan, om door te kunnen lezen. Spoed u naar uw boekhandel, wil ik maar zeggen.

Lachen met Adolf
Als ik een boekie lees, hanteer ik deze regel: als het me na 50 pagina's niet boeit, dan stop ik ermee. Bij Er is wieder da van Timur Vermes (2012) haalde ik de 86. Maar toen was het ook Schluß. De oorzaak van het megasucces van Vermes' debuutroman (iets van 2 miljoen exemplaren verkocht, in 38 talen vertaald, verfilmd) is vermoedelijk gelegen in het feit dat het in Duitsland zo langzamerhand eindelijk mag, grappen maken over WO II. Daar kun je van vinden wat je wilt, maar het lijkt me dan wel zaak om er leuke grappen van te maken. En dat lukt de schrijver op de eerste 86 pagina's niet of nauwelijks.
De verhaallijn is deze: 67 jaar na de val van Berlijn wordt Adolf Hitler wakker op een braakliggend terrein in de Duitse hoofdstad. Hij wil meteen weer zijn oude baan terug, maar de rest van bevolking denkt dat hij een comedy-acteur is, die verdomd veel op Hitler lijkt. Dat leidt natuurlijk tot eindeloze begripsverwarring.

Het andere fundament onder des schrijvers humor is de moderne tijd door de ogen van iemand uit de jaren '40 van de vorige eeuw. Zo valt het Hitler op dat de bedrijven in de televisiereclames allemaal tot de W.W.W.-groep behoren. En jeetje, wat heeft dhr. Starbuck enorm veel koffiezaakjes in Berlijn. Je krijgt de indruk dat Vermes met deze truc maatschappijkritiek probeert uit te oefenen – iets met anti-consumentisme of zo – maar het is allemaal flinterdun. Ook niet erg natuurlijk, want het is een komische – of althans komisch bedoelde – roman. Jammer dus alleen dat het maar niet geestig wil worden. Voor iedereen die bij het zwembad of op het strand zijn Duits een beetje wil bijhouden met een stukje
light reading, is het misschien nog wel een aardig boek. Je kunt natuurlijk ook twee Spiegels kopen. Die zijn niet misschien niet bedoeld om te lachen, maar het leest net zo makkelijk als Er ist wieder da en je steekt er geheid meer van op. En ik heb een nieuwe regel nodig: lees de recensies, niet de achterflap.