Joop Quint

Schermafbeelding 2018-03-19 om 19.16.28

Schermafbeelding 2017-09-29 om 22.42.16

Pasted Graphic

Pasted GraphicPasted Graphic 1

De recensent

Ik kan niet schrijven, zeggen ze. Daarom ben ik recensent geworden. Kleine stukjes, zoals dit, gaat goed. Maar het is al jaren geleden dat mijn laatste boek niet is gepubliceerd.
Het is in mijn studententijd begonnen. Ik studeerde vergelijkende taalwetenschappen. Een uitstekende basis voor het schrijverschap. Chomsky bijvoorbeeld heeft prachtige boeken geschreven. Een van mijn vriendjes zat in de redactie van het blad van de Letterenfaculteit, Vox Mundi. Zo werd ik redacteur en stond mijn naam in het colofon. Ik schreef veel, vooral over politiek. Ik was, net als het grootste deel van de redactie, lid van de CPN. Daardoor kwam mijn studie wat in het gedrang. Ik ben ook niet afgestudeerd. Dat was niet het ergste. Het ergste was dat mijn stukjes niet in het blad kwamen. Ik denk nog steeds dat dat kwam door de richtingenstrijd in de CPN en binnen de redactie. Ik werd niet uit de redactie gegooid, zoals een aantal van mijn medestanders. Ik mocht de kruiswoordpuzzel en de recensie doen.
Eén kruiswoordpuzzel en één recensie. De kruiswoordpuzzel was eenvoudig. Die nam ik over uit oude Elseviers. Ze hadden eens moeten weten. De kruiswoordpuzzel uit de rechtse Elsevier in onze Vox Mundi. De recensie was moeilijker. Je moet een heel boek lezen en dan in ongeveer een pagina schrijven wat je ervan vindt.
Ik heb veel gehad aan een collega die de recensie maakte voor het blad van de bètafaculteit. Volgens dat meisje, op de een of andere manier waren het toen altijd vrouwen die recensies maakten, was het een peulenschil. Je hoeft heus niet het hele boek te lezen. Op de achterflap staat meestal een samenvatting. Die parafraseer je iets en die neem je op in je recensie. De mensen moeten toch weten waar het boek over gaat. Verder moet je zorgen dat je nooit de eerste bent die een recensie over een bepaald boek schrijft. Je wacht tot er ergens anders een recensie is verschenen. En die neem je over, uiteraard in andere bewoordingen.
Zo doe ik het nog steeds. Inmiddels werk ik voor een gerenommeerde krant. En ik ken het wereldje goed. Er zijn collega’s van andere bladen, van wie ik, bijna blind, de recensie over neem. In ieder geval de waardering. Als hij drie ballen geeft, geef ik er ook drie. En met schrijvers is het hetzelfde. Je mag ze, of je mag ze niet. Niet geëngageerde literatuur krijgt bij mij nooit meer dan twee ballen.
Ik praat er nu wat makkelijk over, maar recenseren is een vak. Mijn collega’s van onze literaire bijlage zijn vakmensen, net als ik. Dat merk je direct als iemand van buiten een recensie maakt. Dan gaat het meestal over het klimaat, of de economie. Wij zijn er voor de literatuur. Ik vind het een ernstige misvatting dat onze literaire bijlage dat soort boeken bespreekt. Een boek is nog geen literatuur. En de recensent van buiten gaat dan als het ware met de schrijver in discussie. Of hij het wel of niet met hem eens is. Dat moet je natuurlijk nooit doen. Dat is niet relevant. Het gaat om de stijl, de opbouw, de gelaagdheid.
Een recensent heeft een fantastische status. Schrijvers zeggen dat ze voor zichzelf schrijven (onzin) of voor lezers. Ze schrijven voor de recensent. Ze zeggen dat ze de recensies niet lezen. Bullshit. Wij kunnen ze maken of breken. Dat weten hun uitgevers. Dus worden we door die uitgevers in de watten gelegd. Boekpresentaties, één op één interviews met de schrijver, een uitnodiging voor DWDW (het mooiste) etc. En dan heb ik het nog niet over de tientallen boeken die ik wekelijks op mijn tafel krijg. Voor niks. Een enkele neem ik mee op vakantie. De meesten geef ik aan mijn neefjes en nichtjes. Probleem is alleen als mijn lieve hoofdredacteur ontdekt dat er een nieuw boek is verschenen. Dan zegt hij : “Lieverd, we moeten scoren. Er moet deze week een recensie van jou in de krant staan.”. Maar dan weet ik wat me te doen staat. Samenvatting: achterflap. Eerdere boeken van dezelfde schrijver drie ballen: nu ook drie ballen. Niet geëngageerd: niet meer dan twee ballen.
Recensent: een prachtig beroep



Gebruiksaanwijzing
Waarom worden wij aan ons lot overgelaten met een boek? Waarom is er geen gebruiksaanwijzing of een bijsluiter? Bijvoorbeeld: “Kan de rijvaardigheid beïnvloeden” bij Ulysses van James Joyce. Want van dat boek kan je behoorlijk in de war raken. Of: “Niet lezen in combinatie met De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch”. Want een boek van Mulisch, behalve misschien De Aanslag, kan je nooit lezen in combinatie met een ander boek. Mulisch drukt alles weg. Of: “Vier pagina’s lezen voor het slapen gaan” bij “Ik kom terug” van Adriaan van Dis. “ Indien vergeten in te nemen, niet de volgende nacht extra innemen. Dat kan het slapen ernstig verstoren.
Nog duidelijker is het gemis aan aanwijzingen bij de vraag: Waar kan ik dit boek het beste lezen? Zoals gewoonlijk heb je niets aan de wetenschap. In de vergelijklende taalwetenschap of bij literatuuronderzoek gaat het nooit over de meest geschikte plek om een bepaald boek te lezen. Terwijl iedereen weet dat je niet zo maar in een stoel kunt gaan zitten met een boek. De omgeving doet heel veel. Aan sommige recensenten kan men precies zien waar ze hun boeken lezen. Vaak komt een recensie rechtstreeks van een vochtige, tochtige zolderkamer.
Door schade en schande wordt men wijs. Je zou denken dat de titel direct verwijst naar de beste leesplek.”Hersenschimmen” van Bernlef natuurlijk in de mist. “Retour Den Haag” van Ed van Thijn uiteraard in de trein. Maar “De onderwaterzwemmer” van Thomese?
Zo komen we niet verder. Het is een braakliggend terrein. Dat moet niet worden opgevuld door de auteur, die interesseert het meestal niet waar zijn boek gelezen wordt, of de boekverkoper, die is er vooral om in te schatten of een boek bij iemand past. Hier ligt een taak voor de uitgever. Op de achterflap niet alleen een zeer korte samenvatting, of een aantal veel te mooie recensies, maar ook een aantal praktische aanwijzingen voor het gebruik van het boek.
Het is wel duidelijk waar je het beste kunt schrijven. Dit stukje komt uit de bloeiende appelboomgaard voor onze caravan op Texel.